Een panel, geen debat.
Gisterenavond werd ik uitgenodigd door het Postuniversitair centrum van de KULAK om deel te nemen aan een debat over de toekomst van het mooie beroep van advocaat. Uiteraard was ik blij eraan te mogen deelnemen, zeker als ik vernam wie ook in het panel zat. Niemand minder dan confrater Patrick Hofströssler, stafhouder Jo Stevens en Minister van Justitie Koen Geens. Het panel werd voorgezeten door Eric Dursin, kamervoorzitter bij het Hof van Beroep.
Het is natuurlijk een eer om met zo'n gezelschap te mogen debatteren over ons beroep, maar gisteren bleek een debat toch wat moeilijk. Er werd niet echt gedebatteerd onder het gezelschap, maar eerder elk om de beurt een beknopte mening gegeven. Dat is oké natuurlijk, maar ik bleef, vermoedelijk als veel aanwezigen, toch een beetje op mijn honger zitten. We mochten elkaar gerust wat meer uitdagen en onderling in dialoog gaan. Er werd weinig op elkaar ingepikt. Maar als jonkie, hoewel zo jong ben ik nu ook niet meer, moest ik misschien toch ook een beetje in mijn mand blijven. Achteraf bekeken had ik ook vragen kunnen afvuren op de Minister bijvoorbeeld.
Laten we van een panelgesprek spreken.
Maar goed, er werden wel veel interessante topics aangesneden. Wat meer mogelijkheden tot diepgang op de thema's had misschien ook tot meer dialoog geleid, want dan kon de tijd ook genomen worden om oplossingen te bespreken. Het bleef misschien soms wat teveel hangen bij algemeenheden, problemen die we allemaal wel al wat kennen.
Het viel ook op: het panel was wel érg mannelijk. Het volgende debat enkel met vrouwen dan!
Een gedreven Minister.
Ik zag alvast een gedreven Minister in het panel. Wat me is bijgebleven, is bijvoorbeeld dat hij het spijtig vindt dat de OVB zich niet beter en steviger organiseert. Hij vindt dat de organisatie een pak meer middelen beschikbaar moet hebben om, zo zei hij, de beste studiedienst van het land uit te bouwen. Eén die hoort bij onze beroepsgroep. Ik volg hem wel in dat discours. Als advocaten durven we vaak klagen over de OVB, en vinden velen dat we er ook te veel voor betalen, maar ik ben het daar niet mee eens. Ik vind wel dat de orde haar connectie met de advocaat, haar basis, is verloren. Veel advocaten hebben er geen voeling meer mee. De communicatie kan beter.
Ook wees de Minister erop dat hij het bijzonder spijtig vind dat de rechtsfaculteiten de bal uit hun kamp hebben gestampt voor de beroepsopleiding tot advocaat. Hij begrijpt dat niet. Waarom wel een Manama notariaat en niet voor advocatuur? Er zijn tal van Manama's op de universiteiten, wees hij op. Ik sluit me daar ook bij aan. Op voorwaarde dat de inhoud van de opleiding aangepast is aan wat een advocaat in de toekomst zal moeten zijn. Vandaag is de achillespees niet zozeer wié de beroepsopleiding organiseert, maar wel de inhoud ervan. We moeten meer proeven van ondernemerschap, strategie, marketing, sociale vaardigheden en technologie. Een goed advocaat zou best veel meer kennen dan het recht alleen. Daar ligt volgens mij de grootste uitdaging voor het opleiden van advocaten.
Is de advocaat te duur?
Er werd tijdens het panelgesprek ook gesproken over de rendabiliteit van de advocaat. Is er nog toekomst voor een rendabel advocatenkantoor? En is de advocaat te duur?
Los van alle bevindingen die werden besproken, waarbij Patrick Hofströssler er terecht op wees dat verandering onvermijdelijk zal zijn, gaf ik zelf aan dat we in het algemeen vaak pessimistisch zijn omdat we te weinig oog hebben voor de zgn. 'latente juridische markt' voor advocaten. Ik las hierover recent ook interessante bevindingen van Jack Newton in zijn nieuw boek 'The client centered law firm' en vond er bevestiging van wat ik hierover al langer zeg.
- Aan de ene kant vinden veel particulieren (7 op 10) en bedrijven (tot 5 op 10) geen gepaste hulp als ze een juridisch probleem hebben.
- Aan de andere kant, als particulieren en bedrijven dan wel externe hulp zoeken en vinden, gaan ze amper naar een advocaat. Zeker als het over bedrijven gaat. Brits onderzoek geeft 9 procent aan, Nederlands onderzoek 24 procent. Wat nog erger is, is dat liefst 42 procent van die bedrijven in het Nederlands onderzoek wel overwoog om een advocaat in te schakelen, maar daarvan uiteindelijk afzag.
Er is dus een grote latente juridische markt voor advocaten. Veel stukken van de taart van juridische dienstverlening zitten bij andere spelers/beroepers en veel stukken van de taart zijn ook gewoon nog beschikbaar. Het is aan ons, advocaten, om die te veroveren. Er is een enorm potentieel aan verbetering en groei. We vergeten dat zo vaak en worden daardoor onterecht pessimistisch over de toekomst van ons beroep.
Verder vind ik niet dat advocaten te duur zijn. Ze zijn gewoon vaak niet transparant genoeg.
Catch 22.
Deontologie en tucht kwamen uitgebreid aan bod. Volgens oud stafhouder Stevens, ook gewezen voorzitter van de OVB, is er geen sprake van een adequaat tuchtsysteem en mist het zijn doel. Volgens zijn berekeningen zouden er in Vlaanderen in 12 jaar amper evenveel tuchtuitspraken zijn als dat er in Nederland jaarlijks worden uitgesproken. Een gemiddeld van 52 per jaar, zo gaf hij aan. Hij drong ook aan op meer openheid over de uitspraken in tucht bij de beroepsorganisaties.
Ik moet toegeven dat die cijfers me toch wat deden schrikken. 52 per jaar, dat is weinig. Ofwel zijn er in Vlaanderen alleen goede advocaten, ofwel werkt ons tuchtsysteem inderdaad niet goed.
En is dat dan belangrijk, een goed werkend tuchtsysteem? Absoluut. Het is natuurlijk het één of het ander. Het heeft geen zin om deontologische regels op te leggen zonder dat de naleving ervan wordt afgedwongen. Niet alleen omdat die regels er deels zijn om de kwaliteit van de advocaat te garanderen en de onderlinge relaties tussen advocaten te bevorderen, maar ook om niet toe te laten dat oneerlijke concurrentie ontstaat tussen advocaten. Diegenen die de laars lappen aan bestaande regels, moeten daarvoor ook beteugeld worden.
Of al die regels, en de regulitis waar we soms aan lijden, wel nodig zijn, is weer een andere discussie. Het staat als een paal boven water dat deontologie vaak een rem vormt op de economische vooruitgang van de advocatuur, zo zei oud stafhouder Stevens.
Het nut van de deontologische regels kwam gisteren in het panelgesprek minder aan bod, maar evident zijn veel van onze deontologische regels een troef op de markt. Enfin, dat kunnen ze zijn. Vandaag is het echter eerder een kader voor beperkingen, in plaats van een kader voor mogelijkheden. We moeten ons behoeden om de onafhankelijkheid als een passe partout excuus te blijven gebruiken om vooruitgang of verandering te temperen. Zie maar het ontbreken van mogelijkheden tot een multidisciplinaire associatie. Deontologische regels moeten zich beperken tot de essentie, zodat ze voluit evolutief kunnen zijn.
Tucht zit dus een deel op het pad van de controle van kwaliteit, maar we rijden ons als beroepsgroep ook vaak vast op dit punt. Ik wees er gisteren op dat het lijkt op een catch 22: controle van buitenaf willen we niet (want we zijn onafhankelijk), en controle van binnenuit hebben we niet graag (want ze gebeurt door concurrenten). Wat is het resultaat? Stilstaan en geen controle.
Met Togbat worden we niet warm van het peer review systeem van de OVB, maar we moeten ons wel de vraag durven stellen: hoe weet een klant of het inhoudelijk werk van de advocaat steek houdt? Goéd (genoeg) is voor wat de klant ervoor betaalt? We gaan hier oplossingen voor moeten zoeken, want zo niet zal het de klant zelf zijn die die kwaliteitstoets zal doorvoeren, zoals via beoordelingen en reviews.
Gisteren wees ik er ook op dat ook advocatenkantoren in het vizier kunnen komen van de productfilters van grote online platformen zoals Google en Amazon. Amazon startte vorig jaar al met een IP Accelerator waarbij advocatenkantoren werden geselecteerd met het oog op een vermelding op het Amazon platform. Destijds startte Facebook met informatiefilters. Er zijn voor- en nadelen aan, maar vandaag gaan grotere platformen, Google en Amazon, ook producten gaan filteren. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat diensten daar in de toekomst niet zullen bij zitten. Steven Van Belleghem gaf eerder ook al die voorzet.
Enkele tips.
Op het eind van het panelgesprek, werd ons gevraagd om in één minuut ons idee over de toekomst van de advocatuur te geven.
Ikzelf gaf daarbij aan dat ik een mooie toekomst zie voor advocaten die:
1. Nieuwsgierig zijn en blijven. Op de uitkijk staan, binnen en buiten ons beroep, is belangrijk. Toon aandacht voor veranderingen.
2. De toekomst positief bekijken. Geloven in een mooie toekomst voor ons beroep is belangrijk.
3. Lef en durf tonen. Probeer eens iets nieuws. Begin bij jezelf, en kijk niet naar anderen of naar de ordes voor verandering. Wanneer heb je voor het laatst eens écht iets veranderd aan de manier waarop u werkt?
4. Naar hun klant luisteren. Ga het gesprek aan, accepteer en omarm feedback, durf de hand in eigen boezem steken, leer van uw klant en wordt beter.
5. Zichzelf verzorgen. Veel advocaten gaan ten onder aan permanente stress. Zo bleek ook uit de welzijnsenquête die we recent ook op onze blog hebben besproken. Luister dus niet alleen naar uw klant, maar ook naar uzelf.
Hoe, en technologie?
Ja ja, technologie kwam ook even aan bod, maar eerder beperkt. De topic kreeg niet de ruimte die ze verdiende, misschien ook doordat het net aangesneden werd toen de Minister de zaal betrad en het onderwerp snel werd afgebroken.
Maar goed, we praten al genoeg over technologie. Niet technologie, maar de klant zal de advocaat dwingen tot veranderen. Ik gaf in mijn korte mening over deze topic hierover wel deze zekerheden mee:
- technologie en software wordt steeds beter.
- de klant wordt steeds digitaler. Ook de ouderen trouwens, zo bleek uit de digimeter (2019) van IMEC.
- meer en meer taken zullen door technologie kunnen uitgevoerd worden. Dat zullen ook taken uit ons takenpakket als advocaat zijn.
We overschatten de impact van technologie op korte termijn, maar onderschatten de impact ervan op lange termijn. Ik moet vaak terugdenken aan de uitspraak van Khedi Verhaeghe (Wolters Kluwer) op de Legal Tech Summit in december: de advocaat zal niet vervangen worden door technologie, maar wel door de advocaat die met technologie werkt.
We moeten er wel een pak meer mee aan de slag dan we nu al doen. En avant!
Bram Vandromme