Opinie: een 'peer review'.
Deze week lanceerde de Orde van Vlaamse Balies een vrijblijvende mogelijkheid voor advocaten tot een 'peer review'.
De OVB laat in haar bericht weten dat bij zo'n 'peer review' een auditor oordeelt of uw advocatenkantoor 'aan de kwaliteitseisen voldoet'. Het is volgens de OVB een middel om op een grondige en aangepaste manier na te gaan of uw kantoor 'op de juiste manier werkt en of u bepaalde facetten kunt verbeteren.'
De auditoren in kwestie zijn ook zelf advocaat, het gaat dus om een collegiale toetsing. Tijdens zo'n review krijgt u vragen over de manier van werken binnen uw advocatenkantoor en gaat het dus niet over een inhoudelijke toets van uw dossiers. De audit duurt een dag en er wordt een (vertrouwelijk) rapport van opgesteld. De audit is drie jaar geldig en bij een positieve evaluatie kan u een 'voldoende kwaliteitsgarantie' als een soort certificaat op de website van het kantoor plaatsen.
De prijs voor de peer review varieert tussen 1.800 en 5.000 euro.
Vanwaar dit initiatief?
Al enige tijd lijkt de OVB gewonnen voor het systeem van collegiale toetsing. In de nasleep van het rapport over de toekomst van het beroep, met een oproep om te streven naar 'excellentie' in de advocatuur, wees de OVB al in haar reactie aan de Minister op haar wens om 'een systeem van collegiale toetsing door middel van een peer review, die zowel betrekking heeft op de organisatie van het beroep van de advocaat als op vakinhoudelijk gebied' in te voeren.
De mosterd komt ongetwijfeld ook voor een stuk uit Nederland.
Weg met de advocatenbril.
Hoewel kwaliteitsbewaking evident van groot belang is, is het volgens ons geen goede zaak om de indruk te wekken dat er een 'juiste manier van werken' zou bestaan binnen de advocatuur. Wat is dat dan, 'juist werken'? Of voldoen aan dé 'kwaliteitsvereisten'?
Elke klant is anders en elk kantoor is anders.
Is ‘juist werken’ digitaal werken? Of net niet? Is papierloos ‘juist’? En hoeveel technologie moet je vandaag gebruiken om voldoende kwaliteit te garanderen? Het is alvast moeilijk na te gaan voor advocaten vooraf aan een audit welke standaarden gehanteerd worden inzake kwaliteit, want de checklist waarmee de audit gebeurt, is (nog?) niet beschikbaar voor inzage en lijkt een intern document te zijn. Nochtans zou het, als het effectief de betrachting is om alle advocaten te laten uitblinken in excellentie, net heel transparant zijn dat de checklist aan alle advocaten wordt bezorgd.
Het is uiteraard goéd dat de Orde initiatief neemt en wil instaan voor kwaliteitsbewaking, zoals op vlak van de naleving van deontologische regels, alleen is het de evidentie zelve dat élke advocaat daaraan moet voldoen en is het de vraag hoe ver de toets via een soort review moet reiken. We moeten onszelf behoeden om opnieuw met een advocatenbril advocaten te beoordelen op hun kwaliteit. Laat dat maar aan de klanten over. Of probeer deze kwaliteitsbeoordeling als advocatenkantoor minstens zelf te maken, door uzelf in de plaats van de klant te stellen.
De auditors zijn één voor één advocaten met een lange staat van dienst (gemiddeld 34 jaar anciënniteit op de teller). Kenners van het vak, onmiskenbaar. Maar de maatschappij verandert razendsnel, en zo ook de wensen en noden van de klanten. Dat is voor advocatenkantoren niet anders.
Moeten we niet stilaan zien dat het tijd is om te ontsnappen uit onze aquarium?
Laten we het zo stellen: wat bent u met een door het OVB afgeleverd certificaat van 'voldoende kwaliteitsvereisten' wanneer klanten uw advocatenkantoor op Google slechte reviews geven omtrent de kwaliteit van de dienstverlening?
Wij geloven dus wel in een kritische kijk op de werking van uw advocatenkantoor, voor zover u vertrekt vanuit het oogpunt van de klant. En liefst uw eigen klant.
Bram & Sofie.